Een jaar later

Precies een jaar geleden begon ik met mijn boek. Al wist ik toen nog niet dat het zo ver zou komen. Ik pakte mijn laptop, keek nog snel even of de oplader zijn werk gedaan had en ging op pad. Het regende behoorlijk. Je gaat pas snappen wat men bedoelt met: 'In Wales regent het altijd' als je er ook daadwerkelijk bent. Pas toen ik er een maandje woonde, wist ik dat diezelfde mensen vrij kortzichtig zijn. Ja, het regent regelmatig, maar niet vaker dan in Nederland. Waarschijnlijk onthouden mensen de regen louter omdat ze er een hekel aan hebben. Ik geef ze geen ongelijk. Ik stopte mijn laptop in een tas die eigenlijk te klein was. Ik besloot de laptop uit de beschermhoes te halen en zodoende kreeg ik de rits dicht. Het is daarom dat ik nog weet dat het regende, want mijn tas was niet waterdicht. Had ik mij mijn leven lang al afgevraagd wat het verschil is tussen waterdicht en waterafstotend, werd mij dat even later duidelijk.

Na een kwartiertje lopen kwam ik aan bij een koffietentje. Zo’n bar die ik bij mooi weer waarschijnlijk voorbij gelopen zou zijn, maar die, in de stromende regen, zeer gezellig en warm leek. Dat laatste bleek te kloppen. Ik bestelde een kop koffie en moest mijn bestelling een keer herhalen. Ik sprak Engels, zeker weten, maar blijkbaar niet goed genoeg. Een paar tellen later plofte ik neer op een leren stoel en veegde met een servetje mijn laptop droog. Pas toen ik mijn tekstverwerker aandrukte, wist ik dat de regen geen schade had aangericht. Ik keek bedenkelijk. Dat kreeg ik door en dus veranderde ik mijn uitdrukking. De koffiebar zat behoorlijk vol. Kleine kinderen met redelijk oude ouders of vrij jonge grootouders. Een meisje dat thee besteld had, maar nu zat te nippen aan de cappuccino van haar vriend. Blijkbaar had de thee niet de smaak die ze had gewild.

Precies op het moment dat ik mijn eerste woordje wilde typen, sprak een oude man mij aan. Hij vroeg waar ik vandaan kwam. In plaats van antwoord te geven op zijn vraag vertelde ik dat ik net in Wales woonde, dat mijn vriendin stage liep en ik voornemens was te gaan schrijven. Zonder dat ik het vroeg vertelde hij een groot rugbyfan te zijn en zich erg te verheugen op de aankomende wedstrijd Wales – Australië. Ik maakte toen een grote fout. “Dat is toch maar een vriendschappelijke wedstrijd?”, vroeg ik onwetend. Een boze blik was het gevolg. “Er zijn geen vriendschappelijke wedstrijden bij rugby!”, was zijn antwoord. Ik keek schuldbewust en verontschuldigde mij meteen. Van rugby heb ik weinig verstand. Rugby is voor mij hetzelfde als het vrouwentoilet: ik heb er wel een beeld bij, maar weet niet exact hoe het eruit ziet.

Na mijn fout werd het de man al snel duidelijk dat ik een sportfanaat ben, maar dat rugby in Nederland simpelweg niet heel erg leeft. Wat volgde was een korte uitleg over het spel, de toeschouwers en de geschiedenis. Erg interessant. Ik heb later nog veel wedstrijden gezien en moet zeggen dat ik zijn enthousiasme nu wel begrijp. Precies toen ik wilde zeggen dat ik al jaren op voetbal zit, zei hij: “Voetballers zijn eigenlijk rugbyers die te licht bevonden zijn, niet tegen pijn kunnen en bij iedere tackle een kwartier liggen blijven.” Ik slikte mijn woorden in en vertelde dat ik zelf al jaren niet meer aan sport doe. In mijn ooghoek zag ik dat mijn laptop automatisch vergrendelde. Het beeld werd zwart en pas toen zag ik dat ik koffie besteld had. Ik nam een slok, maar proefde weinig. Slappe koffie en praten over een sport waarvan ik geen verstand heb. Het zijn twee dingen waaraan ik een hekel heb.

De man dronk thee met een flinke scheut melk. Omdat hij dat lekker vond of om te voorkomen zijn mond te verbranden. Een van de twee. Het gesprek bloedde dood. Dat vond hij ook, want hij stond op. “Ik zie je bij de wedstrijd”, zei hij en lachte erbij. Ik beloofde dat ik kaarten zou bestellen en hij geloofde mij blijkbaar. Of hij geloofde mij niet en had geen zin erop door te gaan. Hij vertrok richting uitgang, deed de deur open en ik zag dat het inmiddels droog was. Ik klapte mijn laptop dicht, stopte hem in de tas en volgde zijn voorbeeld. Een droge laptop vond ik belangrijker dan duizend woorden op papier. En dus vertrok ik ook. Dag 1, 0 woorden verder. Als een goed begin het halve werk is, dan is een slecht begin op zijn minst een kwart van het werk. Dus ik nam er genoegen mee.


Twitter Facebook LinkedIn Volgen



Een nieuw boek

Een jaar later

Hoera, ik ben nu schrijver! Of toch niet…

De eeuwige twijfelaar

De voorstelronde